Spaarhypotheek

Een spaarhypotheek is een constructie waarmee men een eigen woning kan financieren. De hypotheek bestaat uit een combinatie van een (hypothecaire) geldlening en een gemengde levensverzekering. De geldlening wordt verstrekt onder voorwaarde dat de bank een recht van hypotheek op het betreffende onderpand krijgt, én dat aan de bank een pandrecht wordt gegeven op de levensverzekering. Dit pandrecht wordt meestal mede vastgelegd in de akte van hypotheek.

De verzekering is gemengd, wat betekent dat er een dekking is bij overlijden én bij leven. Een uitkering wordt gedaan wanneer de geldnemer/verzekerde overlijdt tijdens de looptijd van de lening of wanneer de geldnemer/verzekerde nog in leven is op de einddatum van de lening. De verzekering keert dus altijd uit. Met deze uitkering wordt uiteindelijk de geldlening afgelost. Koopt men de woning met z'n tweeēn, dan kunnen beiden worden verzekerd bij overlijden.

Bijzonder aan de spaarhypotheek is de wijze waarop het vermogen, dat aanwast in de polis, rendeert. Het vermogen in de polis krijgt een door de verzekeraar gegarandeerd rendement dat gelijk is aan de hypotheekrente die door de bank wordt gerekend over de geldlening. Als de rente op de lening 6% bedraagt, is ook het rendement op de spaarpolis 6%. Verandert aan het eind van een rentevaste periode de rente van de lening, dan verandert ook het rendement van de polis. In de praktijk betekent dit dat wanneer men meer rente moet betalen aan de bank, de premie voor de spaarverzekering daalt en omgekeerd. Dit wordt de rentedempende werking van de spaarhypotheek genoemd.

Wanneer tijdens de looptijd van de lening de rente wijzigt, zal de verzekeraar de premie automatisch aanpassen. In de meeste gevallen zal bij een rentedaling van de lening (en dus een premiestijging bij de polis) de gezamenlijke nettolast dalen. Toch kan een rentedaling ook ongunstig uitpakken, vooral wanneer de polis al wat ouder is en er relatief veel vermogen in de polis zit. Een rentedaling leidt dan tot een daling van het rendement. De jaarlijkse bijschrijving van dit rendement zal in absolute zin behoorlijk afnemen. Deze afname zal door de premiebetaling moeten worden gecompenseerd, welke daardoor in een extreem geval zelfs kan verdubbelen. Dit kan voorkomen worden door bij oudere spaarpolissen niet voor korte rentevastperiodes te kiezen.